Op het totaal aantal vrijkomende sociale huurwoningen van corporaties, wordt gemiddeld 5 tot 10% aan statushouders toegewezen en meer dan 90% aan andere woningzoekenden. In 2021 was dat bijvoorbeeld 6%. Er zijn in totaal 2,3 miljoen sociale huurwoningen en daar komen er jaarlijks gemiddeld (een kleine) 200.000 van vrij. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de eerste huisvesting van statushouders. Dat zijn asielzoekers die in Nederland een verblijfsvergunning hebben gekregen omdat ze zijn gevlucht voor oorlog, geweld of vervolging.

Elk jaar wordt bepaald hoeveel mensen met een verblijfsvergunning, statushouders, elke gemeente moet huisvesten. Dat gebeurt door het aantal te verwachten statushouders te verdelen over gemeenten op basis van het aantal inwoners. In de eerste helft van 2024 moeten gemeenten 18.750 statushouders huisvesten waaronder 3.900 alleenreizende jongeren (amv). In 2023 zijn in totaal 31.000 statushouders gehuisvest en liepen gemeenten een achterstand op van ruim 6.000 toewijzingen. Gemeenten bepalen zelf hoe zij met de huisvesting van deze groep omgaan. Ongeveer de helft van de gemeenten in Nederland heeft een regeling waarmee ze voorrang verlenen aan bepaalde groepen woningzoekenden. Vaak horen statushouders daarbij. De wettelijke verplichting om statushouders voorrang te geven is in 2017 vervallen. 

Medio 2024 zijn er ongeveer 20.000 statushouders in de opvang en ruim 11.500 bewoners met een vergunning wachten op een woning bij de hen al toegewezen gemeente. Om te zorgen dat deze groep het COA vlot verlaat (deze plekken zijn hard nodig voor asielzoekers) en kan starten met inburgeren, moeten er meer woningen worden toegewezen aan statushouders. Gemeenten en rijksoverheid vergroten de woningvoorraad met flexwoningen en omgebouwde panden (zoals kantoorpanden). Deze tijdelijke woningen zijn ook bedoeld voor andere urgente woningzoekenden (aandachtsgroepen, starters).