De Syrische Bha Alsabag (21) logeerde vanaf december 2017 bij weduwe Marja Hamhuis in Dedemsvaart. Eind februari kreeg Alsabag de sleutel van zijn eigen appartement in Wezep. Hamhuis: “We hebben het huis samen opgeknapt, laminaat gelegd, meubels verzameld. Bha kan niet goed alleen zijn, dus vaak is hij daar niet. Hij zegt altijd: ik praat tegen vier muren, maar ze zeggen niets terug.”
Zien jullie elkaar nog steeds?
Alsabag: “We appen regelmatig en zien elkaar bijna elke week. Vrijdag was Marja nog op de verjaardag van Deia, mijn broer. Zondag aten wij bij haar en gingen we naar de kerk.”
Hamhuis: "De jongens hadden de hele week stress door de situatie in Syrië. In de provincie waar hun ouders en vier zussen wonen, waren 250 doden gevallen. Zondag heeft de dominee voor hen gebeden.”
Alsabag: “Mijn ouders zijn via Video WhatsApp niet altijd bereikbaar. Gelukkig appten ze dat het goed met ze gaat.”
Jullie kwamen met elkaar in contact via Takecarebnb
Alsabag: “Ik tolkte in azc Almelo een keer voor Takecarebnb en een bewoner. De medewerker van Takecarebnb vroeg daarna of het iets voor mij was, logeren in een gastgezin. Ik zei vrijwel meteen ja. In het azc voelde ik veel stress. Logeren leek me gezellig en goed voor mijn Nederlands.”
Hamhuis: “Mijn man is in 2014 overleden en ik vond het huis te groot voor mij alleen. In de krant las ik een artikel over een vluchteling die logeerde bij een Fries gezin. Dat leek mij wel wat: mensen op weg helpen en de taal leren. Ik meldde me aan bij Takecarebnb en 9 december kwam Bha een weekendje logeren op proef.”
Was dat spannend?
Hamhuis: “Ik had van tevoren goed nagedacht over de logeerregeling. Ik wilde geen man van 40-plus in huis, want dan denken mensen dat ik een relatie heb. Moslims eten anders, dat was misschien een probleem. Maar bij de meeste beren op de weg dacht ik: ach, het is maar voor drie maanden.”
Alsabag: “Het voelde snel vertrouwd bij Marja. Ik heb na dat weekend meteen mijn kleding en spullen uit het azc hierheen gebracht.”
Hamhuis: “Jij bent niet angstig voor nieuwe dingen. Dat moet je ook niet zijn als je uit je land vlucht.”
Deden jullie in die drie maanden veel samen?
Alsabag: “Ik was altijd beneden in de woonkamer.”
Hamhuis: “Er stond een heerlijke stoel op je kamer. Heb je daar wel eens in gezeten?”
Alsabag: “Nee.” Lacht.
Hamhuis: “We werkten aan zijn Nederlands, kookten samen, gingen naar zijn broer en mijn familie. Op zondag ging hij wel eens mee naar de kerk, en we zijn naar klassieke concerten geweest. Bha speelt zelf ‘oud’, een snaarinstrument.”
Alsabag: “Als Marja werkte, deed ik taallessen op de computer. Op vrijdagochtend ging ik in Dedemsvaart naar ‘Ff buurten, koffie & taal’ in grand café de Baron, om mijn Nederlands te oefenen.”
Heb je ook al gebuurt in je nieuwe dorp Wezep?
Alsabag: “Mijn buurman is een keer op bezoek geweest. Hij is aardig, maar hij werkt en heeft weinig tijd. Gelukkig ga ik naar hogeschool Windesheim in Zwolle voor taalles. Daar heb ik contact met studenten uit Syrië en Iran. In Wezep heb ik goed contact met Tineke en Leen van VluchtelingenWerk.”
Hamhuis: “Zij waren verbaasd dat hij al zo goed Nederlands sprak en regelden een vrijwilligerscontract bij VWN om te tolken.”
Alsabag: “Volgend jaar wil ik de taaltoets op B2-niveau halen. Dan kan ik starten met de hbo-opleiding Mondzorgkunde en daarna naar de universiteit.”
Marja: “Toen Bha naar Nederland kwam, wist hij al dat hij tandarts wilde worden.”
Heb jij Bha de taal geleerd?
Hamhuis: “Hij sprak al een aardig woordje Nederlands toen hij uit het azc kwam. Bha is ‘anti-Engels’. Hij zegt: mensen die in Nederland wonen, moeten Nederlands praten. De eerste week liep hij mijn hele keuken door en vroeg wat alles was: aanrecht, pan, koffiezetapparaat.”
Alsabag: “Marja gaf me pen en papier en ik schreef alles op.”
Hamhuis: “Ik weet nog dat ik op een verjaardag vertelde over het overlijden van mijn man. Toen we ’s avonds thuiskwamen, schreef hij vijftien medische termen op. Hij heeft een ijzersterk geheugen.”
Alsabag: “Als ik iets niet weet, vraag ik het aan Marja. Ook met problemen kan ik bij haar terecht. Ik vertel haar alles, over mijn familie en alles wat ik heb meegemaakt in Syrië.”
Welke levensverhalen maakten de meeste indruk?
Hamhuis: “De verhalen over de reis naar Nederland die Bha en zijn broer maakten. Zijn broer en neef zaten in 2015 op een boot die zonk, ze zwommen op wrakstukken terug naar Turkije. Daarna stapten ze voor de tweede keer op een boot. Bha zat negen dagen opgesloten in een vrachtauto. De mensen in de laadruimte zeiden geen woord tegen elkaar, zo ellendig voelden zij zich.”
Alsabag: “Dat was echt moeilijk.” Is een tijdje stil. “Maar het is gelukt, ik ben veilig aangekomen.”
Hoe sterk is jullie band?
Hamhuis: “Het is leuk om Bha met de taal te helpen, maar het is meer dan dat. Hij is een jongen van 21 die voor het eerst op kamers gaat. Hij is in 2017 gevlucht en heeft van alles meegemaakt. Dat moet hij verwerken.”
Alsabag: “Ik voel me thuis bij Marja. Mijn moeder zegt: je hebt een moeder in Syrië en een moeder in Nederland.”
Hamhuis: “Ik zeg altijd: je moet praten en bewegen. Na het overlijden van mijn man had ik het ook moeilijk. Ik had de neiging om de hele dag op de bank te gaan zitten, maar dat was de oplossing niet. Beter was in de tuin werken, wandelen, fietsen of naar iemand toe gaan. Het is mooi dat ik met mijn levenservaring Bha kan helpen.”
Dit verhaal is eerder gepubliceerd in VreemdelingenVisie september 2018.