Dat elkaar ontmoeten zorgt voor begrip en compassie, merkten ook statushouder Abdurrahim en Manon. Zij namen deel aan het project ‘Ik zie jou’, een initiatief van Museum of Humanity met medewerking van het COA. Het museum koppelde 30 bewoners van azc Zaandam aan 30 inwoners van de Zaanstreek.
Waarom deed je mee aan project ‘Ik zie jou’?
Manon: “Ik help graag en ik vind het belangrijk om meer te weten over mensen die zijn gevlucht. Ze zijn niet voor niets hierheen gekomen.”
Abdurrahim: “Ik wil graag laten zien dat asielzoekers iets kunnen bijdragen. Dat ze van waarde zijn voor de maatschappij. En we zijn allemaal mensen.”
Kwamen jullie al eerder in contact met bewoners of omwonenden?
Abdurrahim: “Dat is voor mij moeilijk door de taal. Ik spreek nog geen Nederlands. Ik heb wel veel mensen ontmoet, maar vooral Arabische mensen omdat ik met hen kan praten. Wel bezocht ik al veel steden, want ik heb een auto. Nederlanders lachen veel en zijn behulpzaam.”
Manon: “Ja, ik had al vaker contact met asielzoekers door initiatieven vanuit de kerk waar ik bij zit.”
Wat deed de ontmoeting met jullie beeld van elkaar?
Manon: “Door de ontmoetingen via de kerk, wist ik ongeveer wat ik kon verwachten. Mensen die zijn gevlucht zijn net als wij. Dat is door deze ontmoeting weer bevestigd. Iedereen is mens. Je vlucht niet voor niks weg uit je land waar je een heel bestaan had.”
Abdurrahim: “Ik heb familie die al langer in Nederland woont. Ik had al veel goede dingen over Nederland en Nederlanders gehoord en ik ervaar dat nu zelf ook. Ik voel mij veilig hier. De meeste mensen die zijn gevlucht komen hier voor een veilig leven voor hun familie, met goede bedoelingen.”
Wat is je het meest bijgebleven van jullie gesprek met elkaar?
Abdurrahim: “Haar lach.” Abdurrahim lacht daarbij zelf breeduit. “En dat ze wil helpen en contact met mij maakt. Ik voel me ontspannen bij Manon.”
Manon: “Dat hij zoveel waardering en respect heeft voor Nederland. Ondanks zijn situatie, waarin hij al 2 jaar wacht op zijn familie. Hij is respectvol, geduldig en rustig. Daar kan hij trots op zijn.”
Hebben jullie nog steeds contact?
Manon: “Ja, we appen af en toe over hoe de dag was of wat we gaan doen die dag. Toen ik op vakantie was vroeg hij hoe ik het had.”
Manon, wat zou je willen zeggen tegen andere buurtbewoners, stads- of dorpsgenoten van een azc, die tijdens de Open azc dag bewoners kunnen ontmoeten?
Manon: “Ik praat nog steeds bijna elke dag met mijn klanten over dit project en mijn ervaring. Ik wil dat iedereen zich realiseert dat mensen die zijn gevlucht hetzelfde zijn als jij en ik. Abdurrahim wil werken, hij wil gewoon gelukkig zijn. Hij heeft een kans nodig."
Abdurrahim, wat zou jij willen zeggen tegen andere bewoners in de opvanglocaties?
Abdurrahim: “Ten eerste: respecteer jezelf, respecteer anderen en dan respecteren anderen jou ook. En probeer de taal te leren. Ik vind het jammer dat ik dat niet gelijk heb gedaan, toen ik hier kwam. Ik had daar geen ruimte voor in mijn hoofd. Als je hier komt, is alles lange tijd onzeker: je vergunning en wanneer je je familie weer ziet. Dat gaf mij een depressief gevoel. ”
“Vorige week hoorde ik dat mijn vrouw en kinderen naar Nederland kunnen komen. Nu lukt het mij weer om naar de toekomst te kijken. Ik heb al een school gevonden in Utrecht waar ik Nederlandse certificaten kan halen voor het kappersvak. Ik ben al barbier, maar wil mijn diploma’s omzetten.”
Nog een laatste opmerking?
Manon: “De wereld is van iedereen. Je moet maar net mazzel hebben met waar je wordt geboren.”
Aburrahim: “Ik zou tegen iedereen die verkeerde gedachten heeft willen zeggen: kom naar ons toe en kom in contact met ons. Dan weet je dat we in vrede komen en gewoon een mooi leven proberen op te bouwen.”