“Bij de corona-uitbraak in maart 2020 hadden we het in ons team al snel over mondkapjes. ‘Straks moeten we er vast allemaal een dragen, dus we hebben een flinke voorraad nodig,’ zeiden collega’s. Niet veel later vroeg Reza, onze Afghaanse kleermaker die al langer in ons naaiatelier werkte: ‘Zullen we zelf mondkapjes maken die we kunnen weggeven?’ Dat vond ik een super idee. Er wonen in het azc allemaal handige mensen en wij willen graag dat zij een dagbesteding hebben.
Oude lakens
Ik vroeg alle mannen en vrouwen in het naaiatelier of ze wilden helpen. Onze locatiemanager zocht uit aan welke veiligheidseisen een mondkapje moest voldoen. Toen we begonnen was de stoffenwinkel vanwege corona dicht, en gebruikten ze oude lakens. ‘Ik heb een hoofddoek, hoe moet ik ze dragen?’ vroeg iemand. Dus ontwierpen ze ook een speciale hoofddoekuitvoering. Van de eerste mondkapjes was het elastiek niet goed. ‘Als ik deze draag, heb ik aan het eind van de dag geen oren over’, dacht ik bij mezelf. Daarom kocht ik zachter elastiek. De eerste vierhonderd waren voor onze bewoners, en daarna maakten ze een partij voor DJI.
Anderhalve meter
Het was natuurlijk wel lastig dat het coronatijd was. Het naaiatelier is niet zo’n grote ruimte. Daarom maakte ik een schema met maximaal twee tot drie personen per keer. Na elke sessie maakten bewoners het atelier schoon en kon de volgende ploeg erin. De ene bewoner knipte de stof, de andere streek het mondkapje, weer een ander naaide het elastiek eraan. Reza coördineerde alles en werkte heel precies. Ik vroeg alleen: ‘Wat heb je van mij nodig?’ Weer een andere bewoner zocht bewoners die mee wilden helpen. We deden het echt met elkaar, iedereen had zijn eigen taak.
Vrolijke stofjes
In april en mei werden ze in het atelier steeds creatiever en professioneler. Dat vond ik leuk om te zien. Ik kende iemand die een industriële naaimachine thuis had staan en die mochten we lenen. De bewoners bestelden zelf online leuke stofjes. Toen in de zomer de stoffenwinkel weer openging, gingen ze met de bus naar de stad. De stofjes werden steeds vrolijker: stippen, bloemen, allerlei kleuren. ‘Yes, we hebben weer een partij stof voor vijf euro!’ hoorde ik dan. Ze waren zó enthousiast en wilden graag meer mensen blij maken. Er gingen ook vierhonderd stuks naar de Voedselbank. Met een briefje erbij: ‘Dit mondkapje is gemaakt door bewoners van azc Sint Annaparochie’.
Blauwe druifjes
Het begon met alleen mondkapjes, maar vanaf september werkten de bewoners in het naaiatelier ook mee aan andere creatieve projecten. Die maand ging namelijk de #Meedoenbalie open in het azc, waar bewoners terechtkunnen voor vrijwilligerswerk en andere activiteiten. Daardoor ontstonden allerlei nieuwe initiatieven. Bewoners maakten bijvoorbeeld een corona-vlaggenlijn voor een bejaardentehuis. En vogelkooitjes met gebreide vogeltjes. Op dit moment maken ze voor oudere mensen 1.300 bloempotjes van oude spijkerstof. Daar zetten we straks blauwe druifjes in.
Iets betekenen
Ik ben er trots op dat onze bewoners op deze manier ook iets kunnen betekenen voor andere mensen. Mijn ervaring is dat asielzoekers graag anderen helpen, het liefst werken ze zeven dagen in de week. Het is ook nog eens goed voor hun eigen welzijn. ‘Waarom is dit zo belangrijk voor je?’ vroeg ik laatst aan Reza. ‘Dit werkt beter dan een dokter,’ zei hij. Het is mooi dat hij dat zegt. Als ze bezig zijn, hebben ze afleiding en denken ze even niet aan hun problemen. Ze hebben bovendien het gevoel dat ze meetellen in de maatschappij.
Kringloopwinkel
Als de bloempotjes van spijkerstof klaar zijn, gaan ze in het naaiatelier weer verder met de mondkapjes. De teller staat inmiddels op vijfduizend. Reza had op een gegeven moment zere vingers van het knippen! Binnenkort gaat de kringloopwinkel onze mondkapjes verkopen. ‘We vinden het zo leuk wat jullie doen. Eigenlijk willen we alles wat jullie in het azc maken in de winkel verkopen,’ zei onze contactpersoon een tijdje geleden. In ruil voor de opbrengst krijgen wij materiaal waar we de spullen van kunnen maken. Als de bewoners uit het naaiatelier straks hun mondkapjes in de winkel zien liggen, worden ze daar toch harstikke blij van?”
Dit verhaal is eerder gepubliceerd in VreemdelingenVisie april 2021.