Statushouder toewijzen aan gemeente
Een asielzoeker die een verblijfsvergunning krijgt, wordt een statushouder. Vervolgens wijst het COA de statushouder toe aan een gemeente in Nederland. Bij het zogenaamde koppelen kijkt de regievoerder van het COA waar de statushouder de beste kansen heeft om een nieuw leven op te bouwen en bij te dragen aan de maatschappij. Er wordt daarbij gekeken naar zaken als werkgelegenheid, opleiding en aanwezigheid van familie. Dit zogenaamde regio-advies kan ook in de huidige situatie in 80% van de gevallen door het COA gevolgd worden.
Statushouders verdeeld naar gemeenten naar inwoneraantal
Voor Nederlandse gemeenten is in de wettelijke taakstelling vastgelegd hoeveel statushouders ze moeten opvangen. Hoe meer inwoners een gemeente heeft, hoe meer statushouders ze moet opvangen. Om aan deze taakstelling te kunnen voldoen, is het belangrijk dat het COA tijdig voldoende statushouders koppelt aan de gemeenten.
Afgelopen periode werden vooral veel statushouders aan gemeenten in het westen van het land gekoppeld. Dit heeft enerzijds te maken met het grotere inwoneraantal en anderzijds met het streven zoveel als mogelijk statushouders in de regio van opvang te huisvesten. Zo is er relatief veel noodopvang (NO) en crisisnoodopvang (CNO) in het westen met een groot aantal statushouders. Zij worden bij voorrang gekoppeld aan het westen van het land. De koppelingen in de provincies Noord-, Oost-, en Zuid-Nederland bleven daardoor achter. Dat is in het voorjaar hersteld, zodat in het eerste halfjaar van 2023 alle 342 gemeenten voldoende koppelingen hadden.
Knelpunten huisvesting statushouders
Dit alles betekent niet dat het huisvesten van statushouders een makkelijke opgave is voor gemeenten. Integendeel. Naast het landelijke tekort aan sociale huurwoningen, is het huisvesten van statushouders ook afhankelijk van andere factoren. Zo moet de statushouder een BSN-nummer krijgen via de gemeentelijke BRP-straat en een statushouderspas van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Hier zijn momenteel grote vertragingen.
Ook is er een mismatch tussen vraag en aanbod van woningen: Nederland kent veel gezinswoningen voor kleine gezinnen (4-6 personen), terwijl voor statushouders veelal eenpersoonswoningen nodig zijn of juist woningen voor grote gezinnen. Tot slot is vaak niet duidelijk wanneer het gezin compleet is, omdat sommige gezinsleden zich nog in het buitenland bevinden.
Milo Schoenmaker, bestuursvoorzitter COA: "Het koppelen van de statushouder(s) aan de juiste gemeente is ontzettend belangrijk voor een snelle integratie en participatie. Daarnaast groeit het aantal statushouders in de asielopvang. Daarom is de inzet op uitstroom van statushouders uit de asielzoekerscentra naar een eigen verblijfplaats, de belangrijkste oplossing voor de crisis in de asielopvang. Het COA heeft grote waardering voor de bestuurders en ambtenaren die ervoor zorgen dat statushouders zo snel mogelijk gehuisvest worden in hun gemeente, ondanks de ingewikkeldheden die daar bij komen kijken."