Op verzoek van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) deed het COA een uitvoeringsscan naar de gevolgen van dit wetsvoorstel van minister Keijzer. COA-bestuurder Joeri Kapteijns: “Er zijn oplossingen nodig zodat statushouders sneller de asielopvang verlaten. Het COA denkt graag mee over werkbare oplossingen. Met dit wetsvoorstel dreigt echter het tegenovergestelde. Het haalt een belangrijke steen uit het opvangbouwwerk, waardoor het hele opvangsysteem nog instabieler wordt. Het is belangrijk deze steen pas weg te halen als er alternatieven zijn die echt werken. Daarnaast is het noodzakelijk om de verschillende wetsvoorstellen van het kabinet in samenhang te bekijken."
Scheefgroei in de opvang, nog meer opvanglocaties nodig
Op dit moment hebben bijna 19.000 bewoners in de asielopvang een verblijfsstatus. Ongeveer 70% daarvan verblijft langer dan de gebruikelijke 14 weken in een opvanglocatie vanwege het gebrek aan huisvesting. Zij hadden al verhuisd moeten zijn naar een gemeente. Het COA verwacht dat in 2026 zelfs de helft van het aantal azc-bewoners statushouder is.
De wetswijziging versterkt deze scheefgroei in de opvang. Een direct gevolg van het schrappen van de mogelijkheid om statushouders met urgentie te huisvesten, is dat er flink meer opvangplekken nodig zijn en het COA langer aan dure noodopvang vast zit. Dat is onwenselijk. Noodopvang is vaak niet goed voor het welzijn van bewoners en medewerkers, de omgeving en voor de kosten. Kapteijns: “We adviseren het ministerie dan ook om de consequenties van het wetsvoorstel grondig door te rekenen, zodat het COA zich goed kan voorbereiden op de gevolgen voor de opvangcapaciteit en de daarbij horende kosten.”

Jaren wachten met gebrekkige inburgering
Momenteel is de gemiddelde wachttijd voor een sociale huurwoning minimaal 7 jaar en 7% daarvan gaat volgens de landelijke cijfers naar statushouders. Als de urgentieregeling wordt geschrapt, zullen zij ook deze tijd moeten wachten op een woning bovenop de duur van de asielprocedure. Bewoners staan hierdoor heel lang in de wachtstand op een opvanglocatie. Dat is niet goed voor deze mensen zelf en voor de leefbaarheid in de opvang.
Uit jarenlange ervaring in opvang en begeleiding en uit onderzoek weet het COA hoe nadelig het wachten is voor de (mentale) gezondheid, financiële situatie, onderwijs, taal en arbeidsmarktpositie en daarmee voor de integratie van asielzoekers. Daarbij zijn gemeenten verantwoordelijk voor de inburgering van statushouders en de begeleiding die daarvoor nodig is. Zolang statushouders nog in de opvang verblijven, wordt de start van deze gemeentelijke inburgeringstaak sterk verhinderd.
Samenwerking en oplossingen
Het COA concludeert dat een verbod op voorrang de problematiek in de opvang verergert. Van belang is dat er gewerkt wordt aan oplossingen die in de praktijk helpen. Voor de krapte op de woningmarkt en de overbelaste asielketen. Het COA staat open voor samenwerking en denkt graag mee over werkbare oplossingen. Bijvoorbeeld door woningcorporaties en gemeenten de ruimte te geven om woningen te splitsen of woningen te laten delen door statushouders. Daarnaast is er behoefte aan investeringen in extra (flexibele) woonruimte in gemeenten.