De Pakistaanse Yasmin (53) zag bij aankomst in azc Weert de regenboogvlag wapperen naast de COA-vlag. Voor Yasmin - haar achternaam noemt ze liever niet - betekende dat veel: hoop. Op het informatiebord bij de receptie zag ze bovendien een e-mailadres hangen: lhbt@weert.nl. Ze mailde direct en maakte een afspraak met programmabegeleider Ruud van Rhee.

Waar hadden jullie het over?

Yasmin: “Ik vertelde alles over mijn leven in Pakistan. Ook Ruud was open, vertelde dat hij zelf tot de LHBTI-groep behoort. Ik voelde ‘good vibes’ tegenover mij; hij gaf mij kracht en energie.” 
Ruud: “Ik luisterde naar Yasmin, was er gewoon voor haar. Aan het eind van het gesprek vertelde ik over COC Nederland, want ze wilde dolgraag iets doen voor LHBTI’s. Ik zag een positieve, sterke vrouw. Yasmin kwam hier binnen met een glimlach, zelfs na alles wat ze had meegemaakt.”

In Pakistan was Yasmin hoofd van een advocatenkantoor en kwam ze op voor de rechten van vrouwen en kinderen. Daarnaast zette zij zich vanaf 2009 ondergronds in voor LHBTI’s. Ze volgde in het buitenland trainingen over LHBTI-mensenrechten en had contact met internationale organisaties zoals USAID. Ook privé leidde ze een dubbelleven. Ze ontmoette heimelijk vrouwen, terwijl haar familie haar wilde uithuwelijken aan een man. Yasmin weigerde: “Ik voelde me altijd een rebel.”

Wat was het moment waarop je dacht: ik móét hier weg?

Yasmin: “In 2016 werkte ik in het geheim mee aan een project van USAID voor ‘transgender rights’. In Pakistan worden transgenders door hun familie het huis uitgezet, onterfd en mishandeld. Ik hielp deze doelgroep door met ze te praten over hun situatie. Op een dag werd ik door een van de advocaten op mijn kantoor verraden. Omdat ik lesbisch ben en opkwam voor de rechten van transgenders. Mijn werkvergunning werd ingetrokken en een extreem religieuze advocaat gaf mij aan bij de politie.”

Je kreeg een prijs van USAID voor je werk, maar die kon je niet in ontvangst nemen.

 Yasmin: “Ik werd door collega’s beledigd, bedreigd, mishandeld. De politie zocht me. Een vriendin die al in Nederland woonde, hielp me eind 2016 om te vluchten. Mijn neef die zich ook inzet voor LHBTI’s, nam de prijs van USAID namens mij in ontvangst. Doordat hij mij hielp, raakte ook hij zijn baan kwijt. Hij is laatst aangereden door een auto en wordt nog steeds bedreigd.”

Sinds april 2017 verblijf je in azc Weert. Ook hier kom je op voor de rechten van LHBTI’s.

Yasmin: “Stilzitten kan ik niet, ik ben een activist.”
Ruud: “Yasmin werkt elke dag in de fitnessruime. Zij kreeg het voor elkaar dat de veertien Cubaanse transvrouwen op onze locatie naar het vrouwenuur gaan. De transgenders waren een geïsoleerde groep. Negen op de tien bewoners staan niet open voor LHBTI’s vanwege hun geloof.”
Yasmin: “Ik drink koffie met de transvrouwen en kook voor ze. Toen een vriend jarig was, nodigde ik ze allemaal uit. Ze zeiden: jij geeft ons de liefde die we niet van onze familie kregen.”
Ruud: “Dat is typisch Yasmin. Zij wil altijd mensen helpen. Niemand sprak met de transgenders. Doordat Yasmin haar nek durft uit te steken, respecteert nu iedereen hen.” 

Waarom krijg jij dat niet voor elkaar?

Ruud: “Ik werk acht jaar bij het COA, en kom elke dag op voor LHBTI’s. Maar ik ben een COA-medewerker, dat schept afstand. Yasmin woont in een azc-kamer en nodigt bewoners thuis uit. Zij zit op hetzelfde level.”
Yasmin: “Het COA doet zó veel voor LHBTI’s.”
Ruud: “Dat is ook zo. Wij hangen de regenboogvlag op, nodigen LHBTI’s uit voor een gesprek, verwijzen ze door naar het COC en andere organisaties, staan voor ze klaar als ze ergens mee zitten. Wij vertellen álle bewoners dat discriminatie in Nederland verboden is. Maar als Yasmin zegt dat je respect moet hebben voor iedereen, nemen bewoners dat eerder aan.”

Yasmin, jij kent iedereen in het azc. Hoe goed kennen ze jou?

Yasmin: “Ik praat met niemand over mijn verleden als activist, zelfs niet met mijn kamergenoot. Uit angst voor extreem religieuzen uit Pakistan. Ik ging een paar keer naar bijeenkomsten van het COC en werd daarna op het azc beledigd en gepest. Dat doe ik dus niet meer. In azc Zaandam, waar ik eerst verbleef, zocht een Pakistaans-Nederlanse arts na mijn verhaal contact met de politie in Pakistan. Daardoor weet de politie dat ik asiel heb aangevraagd in Nederland.”
Ruud: “Je voelt je wel veilig in Nederland.”
Yasmin: “Ja, dat klopt. Ruud legde me uit dat ik de Nederlandse overheid kan vertrouwen. In Pakistan werd een lesbische vriendin verkracht door de politie toen zij hulp zocht. Hier komt de politie op voor LHBTI’s. Ik heb ook contact met het COC en andere LHBTI-verenigingen die voor mij opkomen in Nederland.”

Je hebt een verblijfsvergunning en wacht op een huis. Hoe ga je je werk voortzetten in Nederland?

Yasmin: “Zondag heb ik een gesprek met een medewerker van COC Eindhoven. Hij heeft al een paar keer bij mij geluncht. Ik bespreek met hem hoe ik mij in Nederland kan inzetten voor LHBTI’s en mijn kennis kan delen. Het COC strijdt voor mensenrechten van LHBTI’s in de hele wereld en is ook in Pakistan geweest. Deze organisatie wil graag weten hoe ik daar te werk ging. Ik vond het vreselijk om mijn land en de mensen die ik hielp te verlaten, maar ik had geen keus. Wat mij kracht geeft, is dat ik weet waar ik voor sta: de rechten van vrouwen, kinderen en LHBTI’s. Ik voel me nog steeds een sterke activist.” 

Yasmin wilde niet op de foto. De geportretteerden zijn, naast Ruud van Rhee, twee LHBTI-bewoners van azc Weert.

Dit verhaal is eerder gepubliceerd in VreemdelingenVisie juli 2018.